Veiligheid op het water

Niet alleen in het verkeer, maar ook op het water gelden verkeersregels. En dat is logisch, want zo houden we het voor iedereen veilig én leuk. Om gevaarlijke situaties en hoge boetes te voorkomen, is het heel belangrijk dat je de algemene regels kent. In dit artikel vertellen we je wat je moet weten over de vaarregels en de voorrangsregels op het water.

Algemene verkeersregels

Om veilig te kunnen varen gelden er regels. Als bestuurder en schipper van een snelle motorboot, waterscooter of jetski moet je tenminste 18 jaar zijn. Op het water geldt voor een maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij er iets anders aangegeven wordt. Houd op het vaarwater zoveel mogelijk de stuurboordwal (rechterkant) aan. Blijf op dezelfde koers varen en kijk regelmatig om je heen. Neem alleen een ligplaats in op locaties waar dit is toegestaan. Deze locaties staan met borden aangegeven.

Verder moet je een vaarbewijs hebben als schipper van een snelle boot (wanneer de boot sneller kan varen dan 20 km/u) of een lange boot, langer dan 15 meter (deze boot hoeft niet snel te kunnen varen). Ook moet je gebruik maken van een dodemanskoord (of vergelijkbare voorziening), die ervoor zorgt dat de motor automatisch afslaat als de bestuurder plotseling overboord valt. En uiteraard mag je als schipper geen alcohol drinken. De wettelijke grens op het water is 0,5 promille.

Borden op het water

Op het water kun je verschillende verkeersborden tegenkomen. Het belangrijkste verkeersbord op het water is het verbodsbord. Dit is een vierkant bord met een rode rand en een rode schuine streep van linksboven naar rechtsonder. Zie je bijvoorbeeld een grote “P” met een rode schuine streep erdoorheen? Dan betekent dat dat je daar niet mag aanleggen. Bij het zelfde bord in het blauw, mag je wel ankeren of meren. Zie je een vierkant bord met drie horizontale lijnen boven elkaar, waarvan de bovenste én onderste lijn rood is? Dan is invaart, uitvaart of doorvaart verbonden. Dit bord hangt meestal bij een brug.

Voorrangsregels op het water

Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft dus voorrang. Als je in een vaargeul aan de rechterkant van het hoofdvaarwater vaart, dan heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen. Dit geldt weer niet als het andere schip ook uit een vaarwater met betonningen komt varen. In dat geval gaat het grote schip voor het kleine schip. Volgens de voorrangsregels op het water moet een motorboot altijd uitwijken voor een vaartuig dat door spierkracht wordt voortbewogen. Denk hierbij aan een zeilboot, roeiboot, waterfiets of een supper. Vanuit het principe van goed zeemanschap moet je altijd proberen om een aanvaring te voorkomen. Dat betekent dat je moet wijken als je geen voorrang krijgt, ook al hoor je wel voorrang te krijgen.

Wat doe je met vrachtschepen?

Een groot deel van het vaarwegennet wordt ook gebruikt door beroepsvaart. Kleine schepen moeten altijd voorrang verlenen aan grote schepen (groter dan 20m), passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Deze schepen varen meestal erg hard en kunnen niet zomaar afremmen. Vissersboten en sleepboten vallen ook onder grote schepen en krijgen dus ook voorrang (als ze aan het werk zijn). Dat geldt ook als deze schepen korter dan 20 meter zijn.

Technische check van de boot

Ga je het water op? Zorg dan dat de boot technisch in orde is. Zorg dat de accu’s vol zitten en dat er genoeg brandstof is. Ook is het verstandig om het koelwater en het motoroliepeil te controleren. Wanneer je weer aangemeerd bent, zorg er dan voor dat je de boot goed en veilig achterlaat. Dat betekent dat je de motor uitzet, eventuele rommel en afval opruimt en dat je andere spullen netjes opbergt. Vergeet ook het afdekzeil niet. Een goed afgesloten boot voorkomt niet alleen diefstal maar ook wateroverlast in de boot.